Let op: je bekijkt onze website op een verouderde browser. Hou er rekening mee dat bepaalde onderdelen van de website niet goed getoond worden.

Voor 22:00 uur besteld, morgen in huis
Gratis verzending vanaf €50
Gratis retourneren binnen 30 dagen
Wij krijgen een 4,8/5 van onze klanten

11 dingen die je moet weten over verrekijkers

Toe aan een nieuwe verrekijker maar zie je door de bomen het bos niet meer? Geen held met getallen? Geen nood, wij schreven een praktische toelichting op de 11 meest voorkomende specificaties van verrekijkers. Buckle up, daar gaan we.

1: Vergrotingsfactor

Elke verrekijker heeft een aanduiding als ‘8x42’. Het eerste getal (8 in dit voorbeeld) geeft de vergroting aan. Het onderwerp wordt in dit geval 8 keer dichterbij gehaald. Staat een onderwerp op 80 meter afstand, dan zie je het alsof het op 10 meter afstand staat.

Het lijkt aantrekkelijk om een zo sterk mogelijk vergrotende kijker aan te schaffen. Immers, hoe sterker de vergroting, hoe beter je je onderwerp kan bekijken. Toch is dit niet het geval. Ten eerste heeft de vergrotingsfactor direct invloed op de uittredepupil, schemerwaarde en de relatieve helderheid. Daarover later meer.

Ten tweede wordt de stabiliteit van de kijker een probleem. Niet alleen je onderwerp wordt uitvergroot, maar ook de bewegingen van de verrekijker. Bij vergrotingsfactoren vanaf zo'n 10x wordt het moeilijk om een kijker zo stabiel vast te houden dat het beeld niet teveel beweegt.

Ook wordt over het algemeen de kortst mogelijke afstand waarop je nog kan scherpstellen groter bij kijkers met een grote vergrotingsfactor. Ook iets om rekening mee te houden. Tot slot zijn de grote jongens onder de kijkers ook vaak de zware en dure jongens.

2: Diameter van de frontlens

Het tweede getal in de aanduiding ‘8x42’ geeft de diameter van de frontlens aan, de voorste lens van het objectief. Hoe groter dit getal is, hoe meer licht door de kijker opgevangen zal worden en hoe lichter het beeld zal zijn. Dit is dus erg belangrijk bij kijkers die onder slechte lichtomstandigheden gebruikt worden. Door de bank genomen is een kijker met een grotere frontlens zwaarder.

Met de vergrotingsfactor en de diameter van de frontlens worden schemergetal, de uittredepupil en de lichtsterkte van de verrekijker uitgerekend.

3: Schemergetal

Bij het schemergetal geldt: hoe hoger het schemergetal, hoe meer details je ziet bij verminderde lichtomstandigheden. Een kijker met een schemergetal onder de 16 is vooral geschikt voor gebruik overdag.

Zo bereken je het schemergetal: wortel (vergrotingsfactor x diameter objectief)

4: De uittredepupil

Belangrijk is ook de diameter van de uittredepupil. Dit is de grootte van de lichtbundel die de verrekijker verlaat richting oog. Zolang deze groter is dan je eigen pupil is het makkelijk om een goed beeld te krijgen, de bundel valt dan als het ware over de rand van je pupil. Is de uittredepupil kleiner dan de pupil van je oog, dan is het lastiger een goed beeld te krijgen en zie je soms zwarte randen. Hoe minder (buiten)licht, hoe meer last je daarvan zult hebben, aangezien je pupillen groter zijn bij minder licht. De pupilgrootte varieert van 2 tot 7 mm. Een uittredepupil met een waarde hoger dan 7 heeft dus geen zin.

Zo bereken je de uittredepupil: diameter objectief : vergrotingsfactor

5: De lichtsterkte

Hiernaast kennen we nog een getal dat een maatstaf is voor de helderheid van een kijker. Dit is de lichtsterkte. Voor deze waarde geldt: hoe hoger hoe beter. Bij een waarde onder de 15 is een kijker vooral geschikt om hem overdag te gebruiken. Kijkers met een hoge lichtsterkte (7x50, 8x56, 9x63) worden ook wel nachtkijkers genoemd.

Zo bereken je de lichtsterkte: het kwadraat van de uittredepupil

6: Schemergetal of lichtsterkte?

Uit de berekeningen is het volgende af te leiden: De diameter van de frontlens heeft een positieve relatie met schemergetal en lichtsterkte. Dat wil zeggen dat zowel schemergetal als lichtsterkte verbeteren bij een grotere diameter van de frontlens. Voor de vergroting ligt dat anders. Een grotere vergroting geeft een hogerschemergetal (en dat is gunstig want je ziet meer details bij minder licht) maar een lagere lichtsterkte (en dat is ongunstig bij normaal licht).

In een land als Nederland met een relatief lange schemertijd is het vaak beter om te kiezen voor een verrekijker met een hoog schemergetal, wil je ook wat kunnen zien in de schemering. In bijvoorbeeld de tropen waar de schemertijd heel kort is, is de lichtsterkte of helderheid belangrijker aangezien je de kijker vooral met goed daglicht zult gebruiken.

Bij voorgaande berekening wordt geen rekening gehouden met prestatieverhogende aanpassingen van het glas. Door toepassing van betere glassoorten en coatings, wordt een betere lichtsterkte verkregen. De geometrische lichtsterkte zegt dus niks over de daadwerkelijke helderheid van een verrekijker.

7: Oogafstand

Dit is de afstand van het oculair tot de plek waar de kijker het beeld vormt. Dit is een belangrijk detail voor brildragers aangezien die een grotere afstand moeten overbruggen, van oog tot kijker. Een oogafstand vanaf 15 mm is voor brildragers comfortabel. Veel kijkers hebben ook verstelbare oogkappen, waarmee de oogafstand aangepast kan worden.

8: Dioptriecorrectie

Het is natuurlijk ook mogelijk voor brildragers om zonder bril te kijken. De dioptriecorrectie van de kijker gecombineerd met de scherpstelling maken het mogelijk altijd een scherp beeld te krijgen. (Een van de twee oculairs is onafhankelijk van de andere in te stellen. Hiermee kun je corrigeren voor verschillende oogsterkte links en rechts.) Dat betekent natuurlijk wel dat je voortdurend je bril op en af moet zetten. Een kwestie van proberen wat het meest comfortabel werkt in je eigen situatie.

9: Gezichtsveld

Het gezichtsveld of field of view wordt kleiner naarmate de vergrotingsfactor groter wordt, maar is ook afhankelijk van de interne optiek van de kijker. Hoe sterker het beeld wordt uitvergroot, hoe kleiner het overzicht dat je hebt. Het gezichtsveld geeft de diameter in meters aan die je horizontaal kan waarnemen op een afstand van 1000 meter. Hoe groter dit gezichtsveld is, hoe makkelijker je je onderwerp kan 'vinden' en volgen.

10: Scherptediepte

In principe is alleen het beeld op de afstand waarop de verrekijker staat scherpgesteld echt scherp. Maar omdat mensen gelukkig een lichte mate van onscherpte ervaren als scherp, ontstaat zoiets als scherptediepte. Scherptediepte is niet een makkelijk te bepalen waarde. Wat de één nog scherp vindt, is voor de ander onacceptabel van kwaliteit.

Je kan wel stellen dat de scherptediepte afneemt naarmate een onderwerp groter afgebeeld wordt. Oftewel, je kunt een onderwerp vanaf hetzelfde standpunt met een grotere vergrotingsfactor bekijken of het onderwerp met dezelfde vergrotingsfactor van dichterbij bekijken.

11: Coating

Coatings voorkomen reflectie en verstrooiing van licht. Hierdoor heb je minder lichtverlies en beter contrast. Onbehandeld glas kan tot 5% van het licht reflecteren. Aangezien een verrekijker uit meerdere lenzen van glas bestaat, zou door gebruik van onbehandeld glas dus veel licht verloren zijn. Een enkele laag anti-reflectie coating kan het verlies al met zo'n 1,5% verminderen. Door meerdere lagen van verschillende coatings kan het lichtverlies teruggebracht worden tot wel 0,2%. Eenmaal beschadigde coating kan niet hersteld worden.

Bij een goede verrekijker worden de kleuren van een onderwerp natuurgetrouw en contrastrijk weergegeven. De kwaliteit van de optische elementen en de coating hiervan zijn van grote invloed hierop. Een minder goede verrekijker kan een kleurzweem (afwijking van de kleurweergave) veroorzaken of een wat flets beeld laten zien.

12: Conclusie

Dé verrekijker die op alle punten het best scoort, die bestaat helaas niet. Gelukkig zijn er wel kijkers die allround heel goed presteren. Laat je niet verleiden door duurder of groter, maar zorg dat de kijker bij je eigen situatie en gebruik past. Wil je nog meer weten over de techniek van de verrekijker of ben je benieuwd naar betekenissen van moeilijke optiekbegrippen? Ga dan naar ons verrekijkerwoordenboek.